De zelfredzame medewerker: Zijn we er klaar voor?
Meer zelfredzaamheid in de samenleving. Dat is de trend die de afgelopen jaren is ingezet. Het Platform Vrijwilligersorganisatie Venlo (PVOV) versterkt en ondersteunt inwoners op weg hier naartoe. En waarom niet in samenwerking met het bedrijfsleven? Het mes snijdt immers aan twee kanten, beredeneert het platform: het verhoogt welzijn bij de medewerker en komt ook de werkgever ten goede. Maar, is de praktijk hier klaar voor?
Saskia Overbeek en Dana Feringa
Met het idee dat gemeente, ondernemers en vrijwilligers de handen ineen kunnen slaan om medewerkers te ondersteunen op weg naar zelfredzaamheid, slaat het PVOV een innovatieve weg in die profit en non-profit sectoren samenbrengt. De gedachte is dat medewerkers van verschillende bedrijven uit de regio Venlo elkaar tijdens werktijd kunnen ondersteunen bij hulpvragen op verschillende leefgebieden, al dan niet werk-gerelateerd. Dit zorgt voor meer zelfredzaamheid waardoor naar verwachting de behoefte aan formele zorg zal afnemen. Daarnaast creëert het een win-win situatie: als een medewerker ergens mee geholpen is, heeft de werkgever er ook baat bij. Het PVOV vervult hierbij de rol van coördinator, de gemeente biedt ruimte via subsidies aan betrokken vrijwilligersorganisaties en ondernemers faciliteren door tijd en middelen ter beschikking te stellen.
De deur staat half open
In de winter van 2020-2021 is een onderzoek uitgevoerd naar de levensvatbaarheid van dit idee. Via vragenlijsten en interviews zijn medewerkers van bedrijven in de regio Venlo gevraagd hun mening te geven over ‘hulp voor en door medewerkers’ en over de beste manier om dit te organiseren.
Het onderzoek liet zien dat medewerkers, bij een fictieve hulpvraag op zeven verschillende leefgebieden, in beperkte mate geneigd zijn hulp te vragen aan een medewerker van het eigen of een ander bedrijf of aan een vrijwilliger. In lijn hiermee zijn ze in beperkte mate geneigd om hulp te bieden aan een andere medewerker. Je zou kunnen zeggen dat de deur half open staat, maar men stapt er niet doorheen.
Een app wordt als meest geschikte middel gezien om deze vorm van wederzijdse hulp te organiseren, mits voldoende afgestemd op de behoeften van de gebruiker.
Opvallend was dat bij hulpvragen die in de laatste 12 maanden speelden, in geen enkel geval een beroep werd gedaan op een vrijwilliger. Echter, bij een fictieve hulpvraag werd de vrijwilliger, evenals een medewerker van een ander bedrijf (in de rol van vrijwilliger), wel als serieuze optie beschouwd. Het lijkt er dus op dat de neiging om een bepaalde hulpverlener om hulp te vragen groter is als deze hulp concreet wordt aangeboden.
Werk is werk, privé is privé
Een andere belangrijke uitkomst uit het onderzoek was dat veruit de meeste medewerkers hulpvragen buiten werktijd om willen bespreken en niet tijdens werktijd. Het werk is voor werk en privé is privé, zo is veelal de gedachte. Tegelijkertijd gaven HR-medewerkers en leidinggevenden aan dat ze vanuit werkgeversperspectief wel bereid zijn tijd en middelen aan medewerkers ter beschikking te stellen om wederzijdse hulp mogelijk te maken. De win-win situatie zagen ze duidelijk voor ogen. Deze zelfde HR-medewerkers en leidinggevenden hadden eerder vanuit het perspectief van hulpvrager echter aangeven buiten werktijd hulp te willen ontvangen, net zoals de meeste andere medewerkers.
Cultuur?
De uitkomsten van het onderzoek roepen een paar interessante vragen op. In hoeverre speelt cultuur een rol bij de bereidheid tot wederzijdse hulp onder medewerkers en de voorkeur om hulp buiten werktijd te willen organiseren? Vooralsnog is het in Nederland ongebruikelijk om privéproblemen mee naar het werk te nemen. En hoe gaat die cultuur zich in de (nabije) toekomst ontwikkelen?
Stel nu dat het platform al ingericht zou zijn, dat een app al zou bestaan en werkgevers daadwerkelijk tijd en middelen ter beschikking zouden stellen. Zouden medewerkers met die wetenschap meer geneigd zijn elkaar hulp te vragen en bieden en ook meer geneigd zijn hulpvragen tijdens werktijd te bespreken?
Voor nu is dat een onbeantwoorde vraag, maar wel een die de moeite waard is om verder te onderzoeken. Een aantal ontwikkelingen lijkt in ieder geval ten gunste te spreken van dit scenario.
De nieuwe economie: een sociaal maatschappelijk karakter
De economie bevindt zich in een fase van transitie. Daar waar we jarenlang succes voornamelijk hebben afgemeten aan winst en oneindige groei, zien we een beweging richting een economie die rekening houdt met ecologische vraagstukken en welzijn.
De Britse econome Kate Raworth heeft faam gemaakt met haar donut-model. In haar boek ‘Doughnut Economics’ (2017) pleit Raworth voor een economie waarin de rechten van de mens, door de VN-lidstaten ondertekend, centraal staan (social foundation) en de speelruimte van de economie zich bevindt tussen dit sociaal fundament en het ecologisch plafond. De door haar voorgestelde donut sluit perfect aan bij de door de Verenigde Naties opgestelde Sustainable Development Goals (United Nations, 2015), die 2030 geïmplementeerd moeten zijn en waaraan alle lidstaten zich gecommitteerd hebben. Ze worden doorvertaald in Europees, landelijk en regionaal beleid. Ook hogescholen en universiteiten zijn hier massaal op ingestapt en SDG’s en economische denkwijzen zoals die van Raworth duiken steeds vaker op als vast bestanddeel van economische studies.
Wind in de zeilen?
Het zou ons niet verbazen als het idee van het PVOV de wind in de zeilen krijgt. De economie ontwikkelt zich in de juiste richting en werkgevers zijn steeds meer bereid hun steentje bij te dragen. De deur van de medewerker staat op dit moment half open, maar met behulp van de ontwikkeling richting een meer sociale economie en een daarmee gepaard gaande cultuuromslag in het bedrijfsleven kan deze wellicht verder opengeduwd worden.
In de gemeente Venlo heeft het PVOV alvast een samenwerkingspartner gevonden en ook het adviesorgaan Samenwerkende Maatschappelijke Organisaties Limburg (SMOL) heeft toegezegd aan het project te willen deelnemen. Het PVOV gaat nu samen met de deelnemende bedrijven van start met een pilot om te onderzoeken hoe de hulp voor en door medewerkers het beste ingericht kan worden. Wie weet wordt de deur straks wel platgelopen…